Diagnose en onderzoek

Röntgenfoto
Op een röntgenfoto van uw borst kan men mogelijk al afwijkingen zien.

(HR)CT- scan
Een CT-scan (Computed Tomography) van de longen wordt altijd gemaakt als er verdenking is op longfibrose. Van uw borst worden foto’s gemaakt die de arts als het ware laagje voor laagje kan bekijken. Bij een HRCT-scan gebeurt dat in een hoge resolutie.

Bloedtest
Analyse van het bloed kan een aanwijzing geven voor de oorzaak van longfibrose. Tevens kan via een beetje bloed uit een van de slagaders (meestal bij de pols) gekeken worden of de longblaasjes voldoende zuurstof opnemen en koolzuur uitscheiden.

Longfunctietest
Bij de longfunctietest wordt u door middel van een mondstuk verbonden met een computer om in- en uit te ademen. De uitslag van de meting geeft inzicht over de inhoud en het functioneren van uw longen.

Bronchoscopie en broncho-alveolaire lavage (BAL)
Met een bronchoscoop (dun flexibel slangetje met een camera) kan men de longen van binnen inspecteren. Wanneer u een scopie moet ondergaan in het kader van longfibrose, dan is de kans groot dat er bij de scopie geen afwijkingen worden gezien aan de luchtwegen omdat alleen maar de grote luchtwegen bekeken kunnen worden. Het gaat met name om de longspoeling. Hierbij wordt er 200 ml vocht in een klein deel van de long ingebracht en weer opgezogen om zoveel mogelijk cellen uit de diepte op te kunnen halen. Deze vloeistof wordt in het laboratorium bekeken en afhankelijk van de celverdeling kunnen wij mogelijk iets meer zeggen over de oorzaak en vooral of er meer sprake is van een ontstekingsreactie of juist meer fibrose. Dat kan voor belang zijn voor de behandeling. Mochten er wel afwijkingen worden gezien van het slijmvlies van de grotere luchtwegen dan kan het zijn dat er een stukje weefsel weg wordt genomen om te onderzoeken. Dit is niet pijnlijk.

Longbiopsie
Als alle onderzoeken niet afdoende zijn om longfibrose vast te stellen, kan het noodzakelijk een stukje longweefsel uit de longen weg te halen. Dat gebeurt via een kijkoperatie of een open longbiopsie. Het longweefsel wordt in het laboratorium onderzocht door een patholoog om de oorzaak en de soort fibrose te bepalen. De patholoog, de longarts en de radioloog bespreken samen alle uitslagen om tot een conclusie te komen.

* Zie ook het ABC voor longfibrose